top of page
Zoeken

De papa, de mama en de nazi (2024)

  • Foto van schrijver: Bruno Mistiaen
    Bruno Mistiaen
  • 8 apr 2024
  • 31 minuten om te lezen

In het kader van het vertaalproject Ivre de Mots zal Sofiane Boussahel De papa, de mama en de nazi vertalen naar het Frans. Ik heb van de gelegenheid gebruik gemaakt om de tekst in te korten en transparanter te maken. Hij bevalt me veel beter, zo.


De papa, de mama en de nazi 2024.









Vissenoog


Herman


Chrissie







1.



VISSENOOG Ik stel vast dat diegenen die mij op de wereld zetten, op een bepaald moment onenigheid met elkaar krijgen, en dat, als gevolg van die onenigheid, datgene wat een reële en stabiel gewaande orde was, opeens verpulvert.







2.


VISSENOOG Ik vind mijn vader vanmorgen aan de keukentafel, sufgehuild, met zijn hoofd op zijn armen. Mama heeft ons verlaten.


HERMAN Je moeder ligt nu zeker met haar poten in de lucht.


VISSENOOG Haar poten in de lucht. Op deze wijze word ik officieel van de situatie op de hoogte gebracht. Misschien had mijn vader gisterenavond tijdens het eten, in mijn belang, doortastender moeten reageren toen ze hem aankondigde dat ze hem zou verlaten en hij, kauwend op zijn vlees, het nieuws tot zich liet doordringen.


HERMAN Wat had ik dan moeten doen? Haar een pak slaag geven?


VISSENOOG Ja.


HERMAN Haar opsluiten in de kelder?


VISSENOOG Ja.


HERMAN Misschien. Of nee. Dat ligt niet in mijn aard, jongen.


VISSENOOG Ik denk dat mijn vader niet in staat was tot een reactie omdat hij niet kon geloven dat ze meende wat ze zei, totdat ze de deur achter zich had dichtgetrokken.


HERMAN Het is maar tijdelijk. Mama neemt even afstand om op haar verhaal te komen.


VISSENOOG Er is geen geschreeuw aan te pas gekomen, geen gegooi met vaatwerk, geen scheldpartij, er zijn geen slaande deuren geweest. Maar ons gezin leefde al maandenlang in een sfeer van naderend onheil. Mama heeft ons niet plotseling verlaten, ze heeft ons ten slotte verlaten. Ik voel hierover een ogenblik lang een vorm van opluchting. Vanwege dat ene moment van opluchting belast ik mezelf met een afgrondelijk schuldgevoel. Ik val ten prooi aan wanhoop en vertwijfeling. Mijn vader geeft zich daar geen rekenschap van.


HERMAN Dit is een catastrofe. Voor jou, voor ons allebei. Maar vooral voor jou. Het spijt me verschrikkelijk. Ik voel me als ouder mislukt. Ik schaam me. Het is niet jouw schuld. Het is niet mijn schuld. Wat kan ik doen? Mama kent een onstabiele periode, meer is er niet aan de hand. Het komt wel weer goed. We geven de moed niet op.


VISSENOOG Mama neemt de benen en steekt ze in de lucht. Ik ben niet verrast door haar vaandelvlucht en dat is misschien jammer. Het nieuws was beter als een donderslag bij heldere hemel gekomen. Verrassing is een prima buffer. Verrassing verdooft. Je incasseert de klap en eenmaal ervan bekomen is het ergste alweer voorbij. Je slaat het stof van je kleren. Je gaat op zoek naar wat er van de brokken te lijmen valt.


HERMAN Je mag gerust weten hoe de vork aan de steel zit. Mama is jammer genoeg verliefd geworden op een mijnheer van mijn werk. Die mijnheer is mijn baas. Mijn baas is mama nu aan het naaien.


VISSENOOG Door het raam schijnt de winterzon op mijn vaders treurige kruin. Diep in mezelf ontdek ik op dit moment een ideaal. Wij zouden krachtige, gezonde, plichtsbewuste mensen moeten zijn, verenigd in een hecht, harmonieus samenlevingsverband waar eenieder zijn plaats en zijn taak kent. De werkelijkheid beantwoordt niet aan dit ideaal.









3.


HERMAN Dit is het plan. We doen niets. We laten mama de tijd. We wachten rustig af. Na een tijdje gaat mama inzien dat ze niet bij die mijnheer hoort, maar hier bij ons. Op het eind komt ze terug.


VISSENOOG Dan gaan we nu over tot de orde van de dag, het ontbijt. Een glas melk. Een boterham met choco. Omdat het vandaag een vrije dag is, hoef ik niet naar school. Bovendien heeft het gesneeuwd. Tijger is terug. Tij tij tij tij. Tijger heeft rond het huis geslopen. Ik zie zijn sporen in de sneeuw.


HERMAN We zijn vol vertrouwen. Dat alles weer goed komt en we gaan over tot de orde van de dag. Op naar het werk, alsof er niets aan de hand is. Met geheven hoofd die mijnheer onder ogen komen.


VISSENOOG Tien centimeter sneeuw. Dit had een heerlijke dag kunnen zijn.









4.


VISSENOOG Ik heb op school les gekregen in nazisme. Nazisme is eenvoudig. Nazi’s waren kleine luitjes die in het begin steeds maar op hun kop kregen en tenslotte toch nog aan de macht kwamen. Ze waren gemeen en stom. Vooral op gemeenheid hadden ze een patent. Wat ze bijvoorbeeld met de joden deden, vind ik interessant. Joden werden de discriminatoriums ingetransporteerd en gediscrimineerd. Waarom deden nazi’s dat? Het luchtte op. Ze voelden zich lekkerder, daarna. Wat konden de Joden hun schelen? Het bestaan werd er lichter door. Je zag beter het essentiële. Je was tevredener met wat je had. Je kende ongeveer je plaats. Je deed je plicht. Je wist waar je aan toe was. Je zorgde ervoor dat er je niets te verwijten viel. Je koesterde minder onvervulbare verlangens. Er ontstond een zekere harmonie. Het nazisme is een simpele methode om relatief gelukkig te zijn.









5.


HERMAN Nee, serieus. Ik weet zeker dat ze jou niet eens erbij hadden willen hebben, de nazi’s. Als lid van de club.


VISSENOOG Fout. Waarom zouden ze me niet erbij willen hebben?.


HERMAN Nazi’s zijn enge, laffe mannetjes. Jij bent een verstandig en moedig en leuk kind. Waarom zou jij een eng, laf mannetje willen zijn?


VISSENOOG Omdat ik slachtoffers wil maken.


HERMAN Als je slachtoffers wilt maken, laat eens een scheet op de tram. Daar hoef je geen nazi voor te zijn.


VISSENOOG Nadat je een Jood genazied hebt, voel je je fijn.


HERMAN Nu begrijp ik het. Je maakt een woordgrapje. Je wil, bijvoorbeeld in Antwerpen bij het station, Joden nazien. En nadat je een Jood nagezien hebt… nee?


VISSENOOG Ik maak geen grapje.


HERMAN Als er nog nazi’s waren, zouden ze het juist op jou gemunt hebben.


VISSENOOG Fout. Waarom?


HERMAN Jij bent zelf van het joodachtige type.


VISSENOOG Ik, van het joodachtige type?


HERMAN Nazi’s zijn groot en sterk en gezond en dom en met rode gezichten en snorren en laarzen en dikke nekken. Jij bent klein, mager en slim. Dat is typisch Joods.


VISSENOOG Maar ik ben geen Jood.


HERMAN Dat is het punt niet. Nazi’s hebben een hekel aan alles wat klein, mager en slim is. Van joodachtige types, daar houden ze nog minder van dan van echte Joden, die er tenminste voor uitkomen dat ze Jood zijn.


VISSENOOG Weet je wat ik denk? Jij weet geen bal af van het nazisme.











6.


VISSENOOG Mijn vriend Stokbrood is de zoon van een bakker. Hij is dun en lang, hij heeft slechte tanden, spierwit haar en een purperen wijnvlek hier, op zijn wang.


HERMAN Joodachtig. Maar wat zijn naam betreft, valt het nog mee. Stokbrood. Ze hadden hem ook Wijnvlek kunnen noemen. Dat klinkt zelfs al wat joods. Waynvleck. Nee, serieus.


VISSENOOG Op school noemen ze me Vissenoog.


HERMAN Weet je hoe ze mij vroeger noemden? Droogstoppel. Omwille van mijn stoppelhaar. Nee, serieus. Dat hadden ze uit de Max Havelaar. O, wat heb ik dat boek gehaat. Van Multatuli, wiens echte naam Douwe Egberts was. Zoals de koffie. Haha.


VISSENOOG Wij zijn Stokbrood en Vissenoog.


HERMAN Vissenoog is een naam om trots op te zijn. Vissenoog. Vis-sen-oog. Fisheye. Een fisheye is een soort lens die in alle richtingen tegelijk kan filmen. Een vissenoog ziet àlles.


VISSENOOG Wij zijn Stokbrood en Vissenoog, de meest joodachtige types van de school. We krijgen van iedereen op onze kop. Op de speelplaats zijn we het mikpunt van ballen. Ze jagen ons van de ene hoek naar de andere, ze pletten ons tegen de muren. We worden voetje gelicht, we worden gevloerd in plassen. Onze hoofden nemen ze in houdgrepen, onze armen wringen ze achter onze ruggen en tegen onze achtersten wordt gekarateschopt. Ze beroven ons van onze mutsen en ze smijten die op voor ons onbereikbare plekken. Ze vertrappelen onze pennenzakken totdat onze pennen lekken.


HERMAN Precies dezelfde hel heb ik ook meegemaakt, als kind. Gepest worden. Je komt er wel doorheen.


VISSENOOG Leraars vernederen ons. Gymleraars folteren ons. Studiemeesters hebben het op ons gemunt. Stokbrood en ik zijn de zwaksten in rekenen, in meetkunde, in taal, in aardrijkskunde, in muziek, in godsdienst, in plastische opvoeding, in moraal.


HERMAN Als je je erbij neerlegt is dat gemakkelijker te aanvaarden. Als je gelooft dat het je lot is om gepest te worden, buig dan het hoofd en bijt op je tanden. Nee serieus. Wie het echt wil, kan zijn lot verbeteren. Door hard te studeren. Nee serieus. Ik héb hard gestudeerd. Ik had een ideaal, kun je dat geloven? Jurist worden. Als jurist mijn steentje bijdragen aan een rechtvaardiger samenleving. En kijk nu. In de plaats mijn steentje bij te dragen aan een rechtvaardiger samenleving werk ik voor de mijnheer die mama heeft afgepakt. En weet je wat ik doe voor die mijnheer? Ik blaf per aangetekende brief naar mensen die gebukt lopen onder de schulden. Ik ben een soort hond die die mijnheer loslaat om de sukkels die door zijn klanten geëxploiteerd worden de stuipen op het lijf te jagen. Is dat niet ellendig? Beginnen met een droom en dan eindigen zoals ik? Wil je naar een andere school?


VISSENOOG Wil ik naar een andere school? Ik wil niet naar een andere school. Op een andere school heb ik niemand. Op deze heb ik Stokbrood.









7.



Ze eten.


VISSENOOG Sinds mama weg is, zijn het hier elke dag instant noedels.


HERMAN Jij krijgt op school volwaardige maaltijden. Ik eet op kantoor.


VISSENOOG Een karige maaltijd.


HERMAN Ik ben te moe om ’s avonds nog te eten te maken.


VISSENOOG We moeten Tijger terugvinden.









8.



VISSENOOG Ik ga de bakkerswinkel binnen. Stokbroods moeder is een taart aan het inpakken.


HERMAN De ene slagroomtaart pakt de andere in.


VISSENOOG Dag mevrouw Stokbrood. Wat ze van me denkt, staat op haar gezicht te lezen. Ik ben niet de juiste vriend voor haar zoon. Stokbrood is op zijn kamer. Ik ga naar boven, naar Stokbrood zijn kamer. Stokbrood zal mijn Jood zijn. Ik val binnen zonder te kloppen. Stokbrood zit op een stoel.


HERMAN als Stokbrood Ha Vissenoog.


VISSENOOG Ha Stokbrood. Weet je wat? Ik ben nazi geworden. En jij ziet er verdomme een beetje uit als een Jood.


HERMAN En dan discrimi je hem ter plekke neer. Hahaha. Snap je hem? Je discrimiet hem neer…


VISSENOOG Stokbrood wordt bleek. Hij is bang. Dat geeft me een goed gevoel. Het nazisme begint al te werken.


HERMAN als Stokbrood Ik een Jood? Ik trek je kop eraf, lul. Ik scheur je open. Mijn broer is neonazi. Hij zit in Oekraïne. Oekraïne is goor, man, totaal niet voor mietjes. Daar gaan alle echte neonazi’s naartoe. Vechten tegen de hordes van Poetin die komen opzetten vanuit de onmetelijke steppe om de Westerse beschaving aan te vallen. We telefoneren soms. Dan begint hij altijd te snotteren. Hij is al posttraumatisch aan het worden.


VISSENOOG Ik geloof er niks van.


HERMAN als Stokbrood  Mijn eer heet trouw.


VISSENOOG Mijn eer heet trouw. Mijn eer heet trouw. Trouw. Als ik dat hoor, moet ik naar adem happen.


HERMAN als Stokbrood  Dat staat op hun dolken.


VISSENOOG Mijn eer heet trouw, papa. Mijn eer heet trouw. Mijn eer, trouw.


HERMAN als Stokbrood  Poetin is een Jood.


VISSENOOG Aargh, ik moet een Jood hebben. Geef mij een Jood, nu!


HERMAN als Stokbrood Ik weet er een wonen. Een smous.


VISSENOOG Een smous is een andere naam voor een Jood. Stokbrood rijdt soms mee met de broodronde van zijn vader. Zo hebben ze er een ontdekt. Onze smous woont in een buitenwijk, in een villa waarvan de rolluiken altijd neergelaten zijn. Solomon is zijn naam, een Jood, een echte Jood. We fietsen erheen. We staan een tijdje van op de openbare weg naar Solomons villa te kijken. De rolluiken zijn neergelaten. Door de sneeuw op de oprit loopt één enkel voetspoor naar de voordeur.


HERMAN als Stokbrood De smous heeft zich verschanst.


VISSENOOG Het is een lafbek.


HERMAN als Stokbrood  Openbeuken die deur! Naar binnen!


VISSENOOG Maar zo kunnen we niet naar binnen. We hebben geen uniformen. Eerst moeten we uniformen hebben.


HERMAN als Stokbrood Uniformen! Geef ons uniformen!


VISSENOOG Geef ons uniformen. Wij zijn geen boeven. Wij zijn nazi’s. Heil!


HERMAN als Stokbrood Heil!


VISSENOOG Heil!


HERMAN Je kunt niet zomaar op straat heil schreeuwen. Je stelt je bloot aan vervolging.


VISSENOOG Ja, papa. Een nazi stelt zich altijd bloot aan vervolging, in het begin. Maar daarna vervolgt hij zelf.










9.


HERMAN Heb je mama nog gezien?


VISSENOOG Ja.


HERMAN Wat zegt ze over me?


VISSENOOG Niets.


HERMAN En de mijnheer. Heb je die al gezien?


VISSENOOG Ja.


HERMAN Wat denk je? Is het nog steeds aan tussen die twee? Of treedt de ontnuchtering al in?


VISSENOOG Hij heeft drie iPhones.


HERMAN Wil je ook drie iPhones? We gaan morgen ook drie iPhones kopen.


VISSENOOG Ze gaat met hem naar zijn huis in Toscane.


HERMAN Naar Toscane!


VISSENOOG Met een zwembad.


HERMAN Mijn maag keert om. Maar misschien is het juist een goed teken. Wat wil dat zeggen, alles bij elkaar, zich volvreten en zich bezatten en neuken bij een zwembad in Toscane? Een illusie. Je mama is al te oud voor dat soort illusies. Een droom. Op haar leeftijd houden dromen snel op. We wachten af. Vroeg of laat krijgt Toscane genoeg van haar. En dan komt ze terug en lijmen we de brokken.


VISSENOOG Ze wil Tijger hebben.


HERMAN Waar heeft ze Tijger voor nodig?


VISSENOOG Hij is daar beter af, zegt ze. Hij heeft daar een boom om in te klimmen.


HERMAN Een boom. Wat voor een boom.


VISSENOOG Een baobab.


HERMAN Een baobab. Goed. Een goed idee. We moeten dat stimuleren. We moeten Tijger te pakken krijgen. Voor in de baobab van Toscane. Want als mama Tijger ziet, denkt ze aan ons.










10.


HERMAN We zijn er niet in geslaagd om Tijger te pakken te krijgen.


VISSENOOG Maar hij komt wel ’s nachts zijn brokjes opeten.


HERMAN Tijger zwerft rond. Hij komt. Hij gaat. Tijger is de koning.


VISSENOOG We vinden sporen van hem. Sluipsporen. Tijger is op jacht, met zijn buik door de sneeuw. De tuin is zijn jachtveld. Zijn naam is veranderd in Sabeltand, want voor hem zijn de vogels waar hij op jaagt dinosaurussen.


HERMAN Of Sabeltand is op jacht naar genot in de tuintjes van de buren.


VISSENOOG Naar genot?


HERMAN Naar pussy.


VISSENOOG Tijger wil geen pussy. Tijger wil verscheuren. Tijger wil bloed drinken.


HERMAN Ik denk erover om een val voor hem te zetten. Misschien zo’n strik waarmee ze konijnen vangen. Of we zetten een stokje onder de rand van een emmer, we maken een touwtje aan het stokje vast en geven er een ruk aan terwijl hij zit te eten zodat hij gevangen zit onder die emmer. Is dat geen goed idee?


VISSENOOG Mama zegt dat we hem geen brokjes van Budget meer mogen geven.







11.


VISSENOOG Ik stel vast dat mijn vader alweer de nacht met zijn hoofd op de keukentafel heeft doorgebracht.


HERMAN Ik geloof dat ik hier per ongeluk tijdens het nadenken in slaap gevallen ben.


VISSENOOG Heil!


HERMAN En ik vraag me af of ik al echt wakker ben.


VISSENOOG Je bent wakker. Heil!


HERMAN Vissenoog behitlergroet ’s morgens de dingen.


VISSENOOG Heil! Heil!


HERMAN Ga jij met deze kleren aan naar school? Het vriest.


VISSENOOG Stokbrood komt elke dag in een zwart t-shirt naar school. De kou kan hem niet deren. Het vuur van de overtuiging brandt in hem. Gedaan met buigen en kontlikken. Wij lopen met geheven hoofd over de speelplaats. Wij krijgen respect. Heil!








12.




VISSENOOG aan de computer Op Telegram is er van alles te vinden.


HERMAN Het is een verwerpelijke ideologie.


VISSENOOG Ze vechten voor het Westen. Kijk eens dat kapsel, zo cool. Van boven lang. Achterover gekamd. Maar opzij, rats, kort. Zo wil ik mijn haar ook.


HERMAN Het zijn gemene schoften, zielloze, onmenselijke ploerten, schorremorrie.


VISSENOOG Kijk eens hoe hij uit die truck springt. Helemaal niet gebroken of zo. En dat na een nacht waarin hij zeker niet veel geslapen heeft. Het vuur brandt in hem. Hij gaat doodgeschoten worden. Kijk toch hoe mooi hij is. Een engel. Een nazi is het mooist in het uur van zijn dood. Zie je dat? Hij gaat uit eigen beweging tegen de paal staan. Hij glimlacht. Hij lacht iedereen uit. Fuck het executiepeleton. Zo wil ik zijn.


HERMAN Heldendom is dom. Oliedom. Oerdom. Wat heeft hij gedaan dat ze hem executeren?


VISSENOOG Ze kijken de dood recht in het gelaat.


HERMAN Met een blinddoek om.


VISSENOOG Hun ogen stralen er dwars doorheen. Weet je wat hun lijfspreuk is? Haat is ons gebed en wraak is onze strijdkreet.


HERMAN Ik vind geen woorden voor mijn afschuw.


VISSENOOG Jouw vocabulaire schiet tekort. Het mijne wordt elke dag rijker.













13.


VISSENOOG Er staat een foto van mama naast mijn bed, in een wijde jurk en met loshangend haar in een bloeiend koolzaadveldje. Ik kijk vaak en lang naar die foto. Ik probeer dan het knagende gevoel in mijn borst om te zetten in iets hogers, iets wat me sterk maakt, iets wat me kracht geeft. Maar in de plaats daarvan begin ik altijd te snotteren. Ik begrijp er niets van. Waarom houden nazi’s zo van moeders wanneer moeders hen zwakker maken? ‘s Nachts schiet ik wakker met mama’s gezicht voor mijn ogen. Het is rond en vaag, als de maan achter een sluier van wolken. Mijn hoofdkussen is nat van de tranen. Ik verlang zo naar haar dat mijn hart pijn doet, tot ik me herinner dat ik een nazi ben, en dus niet eenzaam, want niet alleen. Die tijd is voorbij. Nazi’s zijn nooit alleen. Ik zal nooit meer alleen zijn.







14.


VISSENOOG Stokbrood zegt dat mama is weggegaan uit moederliefde, om me te helpen een nazi te worden. Stokbrood zegt dat er discipline moet zijn. Stokbrood zegt dat we sterker moeten worden. Stokbrood en ik, we willen zijn als de jongemannen die we zien op youtube, met blote bovenlijven, open gezichten, een bijzondere haarsnit en een verrukte oogopslag. Dit is geen spel. Dit is verandering. Eindelijk gloort er wat hoop. Ons lot verbetert. Onze ruggen rechten zich. We krijgen volgelingen. Bij ons scharen zich: de dommen, de luien, de lelijken, de gebrekkigen, de geldgebrekkigen, de losers, de internetverslaafden, kinderen van druggebruikers, kinderen van weldenkenden, kinderen uit éénoudergezinnen, meelopers. Niet bij ons scharen zich: de intelligenten, de mooien, de populairen, de weldenkenden, de ernstig genomenen, de met zakgeld betoelaagden, en meelopers. Wij zijn de Orde, de naam is een idee van Stokbrood, wiens voorouders aan het Oostfront gevochten hebben en wiens broer in Oekraïne zit. We haten de chaos. We lopen in het zwart gekleed en we roepen: ‘heil’. We worden steeds talrijker. We vormen een macht. Na enkele weken hebben we een hoek van de speelplaats veroverd. Het pesten is nu verleden tijd. We worden gerespecteerd. Men voegt zich in onze rangen of men loopt in een boog om ons heen. Turnleraren vergaat het lachen. Leraren maken ons complimentjes. Studiemeesters knijpen een oogje dicht. We overbluffen de intelligenten. We spuwen op de mooien. We negeren de populairen. We maken de ernstig genomenen belachelijk. We persen de met zakgeld betoelaagden af. We overtuigen de meelopers. Het leven is een droom. Meisjes bieden zich aan. Ze vermaken ons met hun gebabbel en hun intriges. Ze delen met ons hun snoepgoed. Ze helpen ons met huiswerk. Ze verzorgen wondjes. Ze naaien knopen aan. Door mijn wil en door de trouw aan mijn overtuiging ben ik bij machte de reële en stabiel gewaande orde, die was verpulverd door onenigheid van mijn verwekkers, te vervangen door een nieuwe orde.


HERMAN Jij kletst uit je nek. Jij vervangt helemaal niets. Je trekt met geweld het laken naar je toe. Je bent geen haar beter dan diegenen die je op je kop zitten. Er is niets veranderd.


VISSENOOG Er is dit veranderd, vader. Eerst zaten de anderen op mijn kop. Nu zit ik op de anderen hun kop.









15.


HERMAN Nooit zal er een vrouw zijn die jou uitnodigt in haar huisje in Toscane, Herman. Nooit. Je drinkt te veel, Herman. Nee. Ik drink niet te veel, nooit, ik drink telkens tot ik precies genoeg heb.







16.


VISSENOOG Iedereen geilt op Tietenkont, behalve ik. Ik vind Tietenkont maar een hoer. Tietenkont wijkt geen moment van onze zijde. Heb je al eens een tong gedraaid, Vissenoog? Maar natuurlijk. Ben je al eens aan een tiet gekomen? Ja hoor. Heb je hét al eens gedaan? Vissenoogje? Hét?


HERMAN Hét, de liefde, of gewoon seks, is misschien een fris windje, dat al die donkere naziwolken uit je hoofd gaat verdrijven. Nodig die Tietenkont maar eens uit.


VISSENOOG Stokbrood trekt zich elke nacht op haar af, zegt hij. Hij en Tietenkont kussen al. Tietenkont doet haar ogen dicht en begint te kreunen. Ze wrijft haar tieten tegen Stokbrood aan. Stokbrood wordt zo rood als een tomaat, zijn ogen puilen uit, zijn adamsappel gaat op en neer. Terwijl ik toekijk, schuift hij zijn hand onder Tietenkont haar bloes om aan haar tiet te komen. Zijn hoofd zinkt weg tussen zijn schouders. Tietenkonts borst gaat op en neer. Bepoteld door een nazi. Haar tiet is zacht en toch stevig, warm en toch fris, zegt Stokbrood. Ik knijp erin. Toet, toet. Tietenkont schiet in de lach. Ze steekt haar tong in mijn mond. Ik vind dat walgelijk. Als ze eventjes niet kijkt, spuw ik haar speeksel op de grond. Zegt Stokbrood.









17.


VISSENOOG Tij… Tij… Tij…Tij…








18.


VISSENOOG De Flop valt de klas binnen tijdens aardrijkskunde. Jij. Meekomen. Een studiemeester genaamd De Flop. Het is afgelopen met je, Vissenoog. Hij brengt me naar het kantoor van het schoolhoofd. Het schoolhoofd heet Anus, vanwege de vorm van zijn mond. Ik sta voor zijn bureau.


HERMAN als Anus Vissenoog, dweep jij met het nazisme?


VISSENOOG Ik, mijnheer de directeur?


HERMAN als Anus Ontken het maar niet. Flirt jij op de speelplaats met het donkerbruine gedachtegoed?


VISSENOOG als de Flop En niet alleen met het donkerbruine gedachtegoed, ook met Tietenkont uit de vierdes.


HERMAN als Anus Lafbekken! Ook nog te beroerd om ervoor uit te komen. Maar goed, geef ons jouw versie van de feiten maar eens. Wat is er precies aan de hand?


VISSENOOG Niets.


HERMAN als Anus Wie zit er allemaal in jullie clubje?


VISSENOOG Niemand.


HERMAN als Anus De zwarte Horde! We weten alles.


VISSENOOG Ik kijk naar de grond. Ik begin te huilen.


HERMAN als Anus Wie voor een rokende puinhoop staat, Vissenoog, moet niet verbaasd zijn dat zijn ogen beginnen te tranen.


VISSENOOG De tranen druppen op de neuzen van mijn schoenen. De Flop opent een deur naar een kamertje, waar jij staat te wachten, papa.


HERMAN De school heeft me opgebeld en gezegd dat er een probleem was met mijn zoon. En zo sta ik daar met gebogen hoofd in dat kamertje te wachten.


VISSENOOG Je kijkt op. Je komt naar binnen. Je bent nog altijd niet in het reine met het vertrek van mama. En nu dit.


HERMAN De Flop geeft mij een stoel. Anus brengt me op de hoogte van de toestand.


VISSENOOG als Anus We kunnen dit niet door de vingers zien, mijnheer Herman.


HERMAN Ik begrijp uw probleem, mijnheer Anus.


VISSENOOG als Anus Tja, ziet u, een dergelijke abjecte levensbeschouwing past niet bij onze schoolfilosofie.


HERMAN Kan toch ook, met een beetje goede wil, beschouwd worden als een vrijetijdsbesteding, wat extravagant misschien, maar tamelijk onschuldig, van mijn zoon. Een kinderspelletje.


VISSENOOG als Anus Daarover zijn we het niet eens.


HERMAN Nee, serieus. Heeft hij überhaupt iets érnstigs gedaan?


VISSENOOG als de Flop Er is een incident geweest op de speelplaats. Pesterij.

 

HERMAN Onder uw toezicht? Hoe is dat mogelijk?


VISSENOOG als de Flop Hij heeft een jongen uit het vierde jaar zodanig gepest dat de jongen klacht heeft ingediend.


HERMAN Wie?


VISSENOOG als de Flop Dat ga ik u niet vertellen. Als Vissenoog Holvoet. Holvoet was in de tijd voor de Orde een van onze ergste kwelduivels geweest. Maar met de Orde hadden we hem een koekje van eigen deeg gegeven. Op het eind zat Holvoet ineengedoken in een hoekje te te snotteren. Daarna was hij heel keurig en onderdanig. En nu weer dit. Dat hij klacht had neergelegd was een laffe streek. Daar zou hij voor boeten.


HERMAN als de Flop Jullie zaaien terreur op de speelplaats!


VISSENOOG De Flop staat zo dicht bij me dat ik zijn adem voel in mijn oor. Hij laat zijn armen losjes bungelen, vuisten gebald, alsof hij er elk moment mee kan uithalen.


HERMAN Heeft u kinderen, mijnheer de directeur? We weten niet wie onze kinderen zijn. We weten niet wat goed voor hen is. We weten niet in wat voor een wereld ze terecht zullen komen. Opvoeden is een gok. Ik gok erop dat de zwartste kantjes van de hobby van mijn zoon zijn natuurlijke respect voor de menselijke waardigheid niet zullen aantasten. Ik gok erop dat zijn geflirt met een ideologie waarvan hij het morbide vroeg of laat zal inzien, van de weeromstuit van hem een beter mens maakt.


VISSENOOG Je pleidooi maakt niet veel indruk, papa. Anus kijkt naar zijn vingertoppen. De Flop blaast en slaat zijn vuist in zijn handpalm. als de Flop Wat zegt u daar nu? Het gaat hier om de meest weerzinwekkende ideologie uit de wereldgeschiedenis. Op zoiets gokt men toch niet!


HERMAN Om zich van een gif te bevrijden zoekt de natuur soms een tegengif, mijnheer De Flop. Mijn zoon komt in opstand tegen iets. Of iemand. Vraag uzelf af wie. En om welke reden.


VISSENOOG De Flop wordt rood in zijn gezicht. Jij leunt achterover, alsof je de slag hebt gewonnen. Maar ik weet dat het niet zo is. Ik zie het aankomen. Ik weet hoe ze te werk gaan. Ze nemen je in de tang. De Flop zijn ogen puilen uit. Hij kijkt naar Anus. Anus tuit zijn lippen. als Anus Met alle respect voor uw opvoedkundige inzichten, mijnheer Herman, maar zij zijn de onze niet.


HERMAN Dat begrijp ik.


VISSENOOG als de Flop En met alle respect voor uw natuur, maar zij is de onze niet. Er bestaan wetten voor, als jurist moet u daarvan gehoord hebben.

 

HERMAN Ik zit meer in onroerend goed.


VISSENOOG als Anus Ik begrijp het, maar ik vraag van u ook begrip.


HERMAN Maar ik heb begrip voor u.


VISSENOOG als Anus We begrijpen elkaar. Dan neem ik aan dat de consequenties duidelijk zijn.


HERMAN De consequenties?


VISSENOOG als de Flop Het kwaad dient te worden uitgeroeid met wortel en stok.


HERMAN als Anus En tàk. Wortel en tak.


VISSENOOG als de Flop Weet u wat er in het schoolreglement staat? Uw vrouw heeft het in ieder geval ondertekend.


HERMAN Het schoolreglement?


VISSENOOG als Anus Als we voortgaan op het schoolreglement… Artikel zes, paragraaf drie, dan resten er ons helaas maar weinig opties. Ik hoop dat u daar ook begrip voor hebt, als jurist.


HERMAN Ik heb er geen begrip voor zolang ik niet weet wat er staat.


VISSENOOG als de Flop Jij wordt van school verwijderd. Als Vissenoog Jij, papa, doet het nog laatste wanhoopspoging. Je steekt je handen in de lucht.


HERMAN Moeten er dan zo overhaast conclusies getrokken worden, mijnheer Anus?


VISSENOOG Dat van die zwarte Orde komt van Stokbrood! Heel die familie is neonazi. Zijn voorouders hebben aan het Oostfront gevochten. En Stokbrood zijn broer zit in Oekraïne!


HERMAN als Anus In Oekraïne!


VISSENOOG Anus en De Flop zijn door mijn slimme zet enigszins uit het lood geslagen.


HERMAN Enigszins? Ze zijn verpletterd. Van de kaart geveegd. We hebben hen te pakken! Dit werpt wel een totaal nieuw licht op de zaak, mijnheer Anus. Mijnheer De Flop. Het Oostfront. Oekraïne. De broer. Een hele familie neonazi’s. Mijn zoon heeft zich laten meeslepen. In elke mand zit wel eens een rotte appel, nietwaar mijnheer De Flop. Aan u om die eruit te halen.


VISSENOOG als de Flop Nu ja, we mogen het gebeurde daarom nog niet door de vingers zien.


HERMAN Maar mijn zoon heeft zijn lesje nu wel geleerd, nietwaar jongen?


VISSENOOG Ik knik zo hard dat het kraakt in mijn nek.


HERMAN En hij belooft plechtig dat hij zich geen tweede keer aan dezelfde steen zal stoten, nietwaar vent?


VISSENOOG als de Flop Moeten we die twee schavuiten niet eens met elkaar confronteren, mijnheer Anus?


HERMAN als Anus Ik geloof, Flop, dat het beter is om die Stokbrood apart aan de tand te voelen. We zullen gauw genoeg merken of het schavuiten meervoud, of schavuit enkelvoud is, nietwaar Vissenoog?


VISSENOOG Ja, mijnheer de directeur.


HERMAN In de gang naar de schoolpoort komen we Stokbrood tegen, die door de Flop wordt opgebracht voor verhoor.


VISSENOOG Zijn bril staat scheef op zijn neus. Hij zoekt in het voorbijgaan met zijn ogen de mijne. En ik ontwijk zijn blik niet. Opdat hij niet zou denken dat ik hem verraden heb, kijk ik hem recht in zijn gezicht. Ik wil dat hij een mooie herinnering aan me bewaart.

 








19.


HERMAN Jij bent niet slecht en gevaarlijk. Je bent een kind dat doet alsof het slecht en gevaarlijk is om zijn moeder te treffen. Maar je treft je moeder niet. Je wanhopige boodschap bereikt haar niet eens. Mama is ver weg. Ze heeft niets meer met ons te maken. Het komt nooit meer goed. We moeten haar vergeten. Mijn arme, kleine Vissenoog is ziek. En er is er maar één die hem kan redden. Zijn vader. Er is maar één geneesmiddel. De liefde van zijn vader.


VISSENOOG Een nazi houdt niet van liefde.


HERMAN Niemand kan zonder liefde.


VISSENOOG Jij bent de eenzaamste mens ter wereld. Wat rest jou nog? Je werkt als jurist bij een vastgoedmaatschappij. Je baas is er vandoor met je vrouw. Ik geloof niet dat je op je werk veel erkenning krijgt. Ik geloof niet dat je je werk leuk vindt. Ik geloof niet dat je het thuis, bij mij, of elders, leuk vindt. Wat betekent dat voor jou, leuk? Je hebt nooit contact met collega’s of vrienden. Je maakt nooit afspraakjes. Je gaat nooit uit. Niemand belt je ooit op. Je zegt ook nooit iets. Onze avonden slepen zich voort in eindeloze stilte.


HERMAN Ik wil gerust meer met je praten, maar waarover?


VISSENOOG Ik ben ook eenzaam, maar ik doe er iets aan. Ik mis mama ook, maar ik zet het gemis van me af. Ik ben nazi. Zal ik je zeggen hoe onze loten verbonden zijn, papa? Ik heb jou nodig want jij zorgt voor mijn levensonderhoud. En ik zorg ervoor dat je niet in de totale eenzaamheid vervalt. Op dat afschuwelijke punt, papa, zitten we aan elkaar vastgeklonken, als de lemmers van een schaar. Maar liefde? Kijk me aan. Deze harde ogen, dit vastberaden gezicht, is dat het gezicht van iemand die jouw liefde nodig heeft?


HERMAN Samen zijn we sterk.



 






20.



VISSENOOG Stokbrood verdwijnt van de school. Ik kom ervan af met een week huisarrest. De Flop staat me met gekruiste armen bij de schoolpoort op te wachten. Als hij me ziet, komt er een grijns op zijn lippen. Zijn jodenneus glimt van plezier. Met gebogen hoofd strompel ik langs hem heen het schoolplein op, een vijandige vlakte. Anus heeft in mijn afwezigheid een donderpreek gehouden. Vanaf nu is het verboden om nog ‘Heil’ te roepen of zwarte kledij te dragen. De Orde is weggevaagd. Er blijft niets van over. Er wordt zelfs niet meer over gepraat. Onze makkers zijn opnieuw een allegaartje geworden. Onze hoek van de speelplaats ligt er desolaat bij, het ontzielde kampement van een verslagen leger. Het leven is weer zuur. Tietenkont heeft een nieuw liefje, Holvoet de klokkenluider. Holvoet staat recht in zijn schoenen. Holvoet heeft de juiste opvattingen. Tietenkont wijkt geen ogenblik van zijn zijde. Tietenkont en Holvoet zijn een vrolijk en gelukkig stelletje. Vissenoog, strontvreter, weg! Ze knijpt en ze duwt me. Ze spuugt me uit.










21.


VISSENOOG Nu weet ik het zeker. Ze zitten overal. De Flop is er een. Anus is er een. Holvoet is er een. De mijnheer die mama heeft afgepakt is er een. Tietenkont is er een. Ze zweren allemaal samen. Ze trekken aan touwtjes. Ze manipuleren. Ze beheersen de wereld. Slachtoffers hebben vinden ze fijn. Ik ben hun slachtoffer.


HERMAN Mama heeft me de papieren opgestuurd voor de echtscheiding.


VISSENOOG Maar hier, op mijn stoel, aan mijn scherm, ben ik soldaat van de Nieuwe Orde, pion van het Vierde Rijk. Heil! Niemand kan me beletten heil te roepen in mijn eigen huis.


HERMAN Ik moet ze ondertekend terugsturen.


VISSENOOG Ik lig aan de borst van moeder internet en zuig de haat naar binnen. Ze smaakt als petroleum, koud en ranzig. Jij, papa, kijkt mee over mijn schouder. Je adem stinkt naar jenever en ongeluk.


HERMAN Voor mij is het laatste lichtpuntje uitgedoofd.


VISSENOOG Jij bent een lege huls, ik ben een vat vol haat. Jij verzuipt in zelfmedelijden. Ik volhard. Jij verloedert. Haat is mijn brandstof. Haat is mijn drijfveer. Ik schiet pijlen van haat. Ik bestook met haat. Ik bekogel voorbijgangers op straat met haat. Ik leg haatspijkerbommen in winkelstraten, in bioscopen en op popconcerten. Ik brandmerk spelende kinderen en de stoep vegende huisvrouwen met haat, zodat ze op de dag van de vergelding door de onzen te herkennen zijn. Dan breken we de smouzentanden uit hun smouzenbekken. Ik stuur haatsatellieten de ruimte in zodat ze een heel werelddeel ineens kunnen verwoesten. Heil! Je lacht, papa. Voor het eerst sinds maanden zie ik je lachen. Vroeger maakte je altijd van die idiote grapjes. Nee serieus, haha. Ik was al blij dat het daarmee afgelopen was.


HERMAN Ik geef toe dat ik altijd wel een beetje schrik van wat je allemaal uitkraamt. Maar nu zie ik het grappige eraan toch wel in. De ironie. Want het is toch ironie, je meent het niet écht, he? Het is toch echt wel over the top?










22.


HERMAN Ik heb wat ziekenverlof genomen. Maak je geen zorgen, echt ziek ben ik niet. Ik functioneer alleen een beetje moeilijk, de laatste tijd. Een burn-outje of zoiets. De mijnheer elke dag. Een tijdelijke crash. Ik maak vanmiddag een wandelingetje, ik kom voorbij een winkel die theaterkostuums verhuurt. Ze hielden uitverkoop. En raad eens wat ik voor je heb gekocht? Een kostuum.


VISSENOOG Een kostuum.


HERMAN Twee kostuums. Een kostuum voor jou en een voor mij. Kijk eens hier. Uniformpetten met doodskoppen, jasjes met runen op de kraag, armbanden met een swastika, leren riemen, rijbroeken, laarzen. Allemaal historisch correct.


VISSENOOG Breng ze maar terug.


HERMAN Is het niet fascinerend dat je zomaar historisch correcte kostuums kunt kopen? Getuigen van een nog niet zo lang voorbije, maar fundamenteel àndere wereld.


VISSENOOG Weg ermee.


HERMAN Hierin gekleed marcheerden ze door de straten. Ook door onze straat. De bezetter die bevrijdde.


VISSENOOG Wat probeer je hiermee te bereiken? Lach je me uit? Probeer je me te genezen?


HERMAN En er is goed nieuws! Ik heb vandaag Tijger gezien! Dat moest ik je ook nog vertellen. Die ene keer dat ik hier alleen thuis ben, komt Tijger tussen de middag doodleuk binnen gewandeld. Hij eet zijn brokjes op. Hij kijkt rond, alsof hij naar je zoekt. Daarna draait hij zich om en loopt hij de tuin in, en hij gaat op zijn gemak weg over de muur, staart in de lucht. Volgens mij houdt hij zich schuil bij een van de buren. Als we op de uitkijk staan, kunnen we misschien achterhalen waar.


VISSENOOG Waar zou dat verdomme goed voor zijn?


HERMAN Tijger is van ons.


VISSENOOG Mag ik vragen wat je wil doen als je weet waar Tijger zich schuilhoudt?


HERMAN Hem terughalen.


VISSENOOG Desnoods met geweld?


HERMAN Ik zou er niet voor terugdeinzen.


VISSENOOG Jij zou niet terugdeinzen? Ha!


HERMAN Ik zou gebruik maken van alle middelen, geëigend of niet. Handelen met rücksichtslose doortastendheid.


VISSENOOG We trekken deze uniformen aan en klimmen over de tuinmuur. Onze doodskoppen zullen de buren zich nog lang herinneren.


HERMAN Waarom niet?


VISSENOOG Hoe heette de ziekte ook weer, waardoor je niet kon gaan werken?


HERMAN Ik hield het niet meer uit op kantoor. De mijnheer met zijn grijns elke dag weer opnieuw. Hij profiteert van mijn wanhoop om me naar zijn pijpen te laten dansen. Hij berooft me van mijn laatste sprankeltje zelfrespect.


VISSENOOG Jij bent een zwak mens.


HERMAN En jij gaat er sterk uitzien in dit kostuum. Krachtig en fier.


VISSENOOG Ik kots van je kostuums. Het is namaak. Bocht. Je bent belachelijk.


HERMAN Ik ben mijn job kwijt. Dit is mijn ontslagbrief. Getekend door de mijnheer. De schurk die er met mijn vrouw vandoor is, dankt me af. Het onderliggende voorwendsel is dat ik dronken op het werk verschijn. Om een crisis op te lossen die hij zelf veroorzaakt heeft, duwt hij mij nog dieper in de stront. Mijn dronkenschap was een protest! Een daad van verzet! Bittere les. En toch betekent het ook, in zekere zin, een opluchting. Ze smijten ons buiten? Goed. We kloppen het stof van onze kleren. We slaan de bladzijde om. Wat staat er op de volgende bladzijde? We trekken onze nazipakken aan.










23.


VISSENOOG Wij, echte nazi’s, vrije nazi’s, nazi’s van de geest, wij lopen niet rond in kostuums. Wij spelen geen carnaval. We spelden geen insignes op. We staan boven parafernalia. Het nazisme zit ons in het bloed. Achter het scherm van de opgezweepte massa vormen wij een geheime, superieure, ongenaakbare elite van de haat.


HERMAN Niet door ons kostuum, maar door de gedachte werpen we het juk van onze schouders. De gedachte moet voorafgegaan worden door de wil. En de wil plooit zich dan weer naar de gedachte.


VISSENOOG Het vuur is in mij, bulderend, heter dan de heetste oven. Pure haat. Ik laat de vlammen weg. Het wordt stikdonker. Immateriële haat. Ik laat zelfs het object van mijn haat weg, de smouzen, De Flop, Anus, de mijnheer, Holvoet, Tietenkont, de vrolijken en de gelukkigen, weg ermee… Transcendente haat. Niemand is vrolijk en gelukkig genoeg om in het bijzonder gehaat te worden. De haat is alles, geldt alles. De hele wereld is haat, de zonnestelsels zijn haat, de kosmos verpulvert vanzelf, uit zichzelf, in zichzelf. God is haat.












24.



HERMAN God is niets, wij zijn sukkels. We bedriegen onszelf. Liefde betekent trouw. Zich opofferen. Standvastig blijven. Zorgen voor een mooi nageslacht. Wij weten dat. En toch zitten we hier, jij en ik, mensen die het weten, bij elkaar als samenzweerders met gebogen ruggen. Wij zijn dood. Daarbuiten gaat het leven gewoon door. En vermits we al dood zijn.


Herman trekt rustig zijn kostuum aan.


VISSENOOG Je doet me lachen.


HERMAN Het is etenstijd. Laten we aan tafel gaan, zoon.


Ze eten instantnoedels. Herman zit met rechte rug, in nazikostuum, houdt één hand op zijn knie.


HERMAN Je vecht in het donker tegen spoken. Je molenwiekt met je vuisten in het ijle en treft de verkeerden. Paf. Patat. Plets. Je slaat je lotgenoten. Je slaat je eigen familie. Je slaat jezelf. Het zou komisch zijn als het niet zo tragisch was. Wij zijn insecten. Voor ons is alles groot. Uiteindelijk worden we verpletterd. We zijn al verpletterd.


Herman staat op, ruimt de tafel af. Herman spoelt de borden af. Herman veegt de kamer. Vissenoog trekt zijn kostuum aan. Herman zet een cd op: Wagner. Ze lopen met wijde passen heen en weer, nemen poses aan.


VISSENOOG Lieber A…


HERMAN Lieber B…


Ze vallen elkaar in de armen.


HERMAN Heil!


VISSENOOG Heil!


HERMAN Heil!


Ze draaien de volumeknop open, spelen loeihard Wagner en ze marcheren in ganzenpas pom pompom pompompom rond de tafel. De grond dreunt onder hun stappen.


HERMAN Ik weet niet of je wel beseft hoe ver we al van mama verwijderd zijn.


VISSENOOG Het Oostfront! Het Westfront! Het Zuidfront!


HERMAN Voorbij, verleden. Vergeten.


VISSENOOG Het Centrale Front!


HERMAN Nog verder. Nog dichterbij. Nog kleiner. We beschouwen ons als omsingeld.


VISSENOOG De Bunker…









25.


Chrissie op.


VISSENOOG Mama. Je parfum heeft me gewekt, een geurpartikeltje dat helemaal de trap is opgezweefd en doorheen het sleutelgat mijn kamer en mijn neus is binnengedrongen. Ik ben uit mijn bed gesprongen. Ja, echt, ze is terug. Ik ben naar beneden gerend.


CHRISSIE Shit, je laat me schrikken. Ik hoorde je niet binnenkomen. Goeiemorgen. Krijg ik geen goeiemorgen van je? Happy birthday. Want het is vandaag je verjaardag.


Ze steekt haar sleutelbos omhoog, rinkelt ermee.


CHRISSIE Had ik moeten aanbellen, misschien?


VISSENOOG Ik ga over een halfuur naar school.


CHRISSIE Gek toch, hoeveel we elkaar te vertellen hebben na al die tijd.


VISSENOOG Ja, gek.


CHRISSIE Ze rookt Ja, ik ben weer begonnen met roken. Ik had al een cadeautje voor je verjaardag gekocht en toen bedacht ik dat ik beter zelf mee kon komen, mee met dat cadeautje, bedoel ik. Hier.


Ze geeft hem een boek.


VISSENOOG Mein Kampf, Nederlandse versie, uitgiftejaar 1944, de laatste die ze gedrukt hebben.


CHRISSIE Een curiosum. Ik heb er de halve stad voor afgezocht.


VISSENOOG Bedankt.


CHRISSIE Het is wel tweedehands.


VISSENOOG Dubbel bedankt.


CHRISSIE Ik heb hun wijsgemaakt dat ik research deed voor de universiteit, dat ik het daarom nodig had. Een leugentje voor bestwil. Ik weet niet of ze me geloofden, maar ze vonden het toch goed, ik bedoel, dat ik het kocht. Mein Kampf.


VISSENOOG Slim gedaan.


CHRISSIE Ben je nu blij? Je ziet er niet zo blij uit.


VISSENOOG Ja.


CHRISSIE Ik heb jullie niet uit het oog verloren. Van op een afstand heb ik jullie gevolgd. Ik wil gerust een eind met jullie meegaan, met jou en je vader, hierin. Ik keur het niet goed maar ik probeer me aan te passen.


VISSENOOG Ons gevolgd?


CHRISSIE Mevrouw Stokbrood is mijn vriendin, remember? Het mens heeft wel pech met haar zonen. De ene zit in Oekraïne. De andere heeft hakenkruisen op zijn knokkels getatoeëerd. Jij bent gelukkig op tijd weer bij zinnen gekomen. Behalve in privé-kring, dan. De buurt kletst over jullie. Heb je niets beters doen dan verkleed rond te lopen? Seks bijvoorbeeld. Achter de meisjes aanzitten. Of ben je andere beginselen toegedaan? Dat is voor mij ook goed hoor. Als het maar seks is.


VISSENOOG Ik ben de nazistische beginselen niet meer toegedaan.


CHRISSIE Hier sta ik nu met mijn boek. Sinds wanneer? En waarom?


VISSENOOG Daarom.


CHRISSIE Had je er genoeg van? Ging het vervelen? Lees het toch maar. Anders heb ik voor niets de halve stad afgezocht. Nee serieus, zou je vader zeggen. Het is een saai boek.


VISSENOOG Doe ik.


Ze horen boven voetstappen, de douche.


CHRISSIE Hij is ook al wakker. Weet je wat Toscane over jullie zei? Kleine bange klootzakjes, die het leven niet aan kunnen. Die tekort schieten op menselijk vlak. Daar kwam ik dus vandaan, volgens Toscane. En ik was geen haar beter dan jullie. Bedankt hoor. Zoiets krijg je vroeg of laat naar je kop gegooid. Ik was opeens door jullie besmet, blijkbaar. Je weet hoe dat gaat. Nee, je weet niet hoe dat gaat. Hoe zou jij weten hoe dat gaat? Er is hier niets veranderd. Zelfs dit kommetje staat er nog. Zie je. Er zit een barst in. Kommetjes met een barst erin moet je wegdoen. Ze zijn voor niets meer goed. Wat voor niets meer goed is doe je weg. Je moet af en toe eens iets overboord kunnen zetten, maar nu gooi ik misschien mijn eigen glazen in.


Ze pakt het kommetje in haar handen en breekt het middendoor.


CHRISSIE O ja, jij bent natuurlijk wel veranderd. Erop vooruitgegaan. Aangekomen. Verstevigd. Ontwikkeld. Doe je aan sport, nu?


VISSENOOG Een beetje aan krachttraining.


CHRISSIE Een beetje aan krachttraining? Een béétje maar? Maar je bent knap geworden, schat, olympisch, een atleet. Sta eens op van die stoel zodat ik je wat beter kan bekijken, übermensch. Vooruit, opstaan. Ga toch staan als ik het zeg.


VISSENOOG Ik laat me door jou niet inspecteren.


CHRISSIE Commanderen.


VISSENOOG Commanderen.


CHRISSIE Zou je niet wat aardiger voor je mama kunnen zijn?


VISSENOOG Wat leuk dat je er bent. We hebben je zo gemist. Alles komt weer goed. Mijn lievelieveliefste mamaatje. Als ik dat soort aardige woorden loslaat, slaan ze op hol als een meute razende honden. Ze vallen iemand aan, jou, of mijzelf, en ze verscheuren hem.


Ze horen Herman boven het toilet doortrekken.


CHRISSIE Hij heeft gepist. Hij is klaar met zijn toilet. Gaap me niet zo aan. Jij vindt je moeder zeker een lelijk oud wijf?


VISSENOOG Nee. Niet lelijk. Neutraal.


CHRISSIE Een esthetisch neutraal wijf?


VISSENOOG Je schoonheid. Hoe kun je je nu druk maken over zoiets bijkomstigs?


CHRISSIE Ja, ik heb mijn handtas eventjes leeggeschud. Ik kon mijn ring niet vinden, mijn trouwring. Ik was net van plan de boel op te ruimen, toen jij eraan kwam. Ik ben terug. Jij denkt zeker, is dat het hele nieuws? Is dat alles wat ze me te melden heeft?


VISSENOOG Heeft Toscane genoeg van je gekregen?


CHRISSIE Ik van Toscane. Het was een bevlieging. Het had niets te betekenen.


VISSENOOG Het had niets te betekenen?


CHRISSIE Jij had je zeker een ander moedertje gewenst. Een braaf, net, gehoorzaam vrouwtje. Een nazi-moedertje. Maar ja, er komt een eind aan alles, ook aan moedertjes zoals je je ze wenst. Toch hou ik nog van je, knul, zielsveel, zelfs, meer dan ooit. Kom eens hier, dicht bij me.


VISSENOOG Ik moet naar school.


CHRISSIE Tut tut tut. Je hebt me nog geen kus gegeven.


Ze streelt hem met haar sigaret in haar hand.


VISSENOOG De as van je sigaret valt in mijn kraag, mama.


CHRISSIE Weet je, ‘s nachts schrok ik wakker, en dan zag ik je gezicht voor me.


VISSENOOG De geur van mijn moeder lijkt méér op mijn moeder dan mijn moeder zelf.


CHRISSIE Mijn kindje, mijn baby. Ik heb je gedragen. Ik heb je ter wereld gebracht. Ik heb je gemist, elke dag, elk uur, elke minuut.


VISSENOOG Je hebt voor me gezorgd, me gevoed, te drinken gegeven, gekleed, dit alles goed, niet uitstekend maar ook niet ondermaats, goed zonder meer, degelijk. Er valt jou niets te verwijten. Je hebt er goed over gewaakt dat er jou niets te verwijten valt. Ik heb recht op een goede behandeling gehad. Die heb je me gegeven.


CHRISSIE Zeg dan tenminste wat je me kwalijk neemt.


VISSENOOG Op de belangrijkste punten is er nooit reden tot klagen geweest.


CHRISSIE Het was slecht afgelopen met je mama, als ze niet was weggegaan. Je mama at niet meer, ze dronk niet meer, ze sliep niet meer. Begrijp je dat? Je leeft maar één keer, toch? Je moet het begrijpen. Had je dan liever gehad dat je mama doodging?


VISSENOOG Nee. Nee, ja. Benen in de lucht. Het was dus doodgaan, of benen in de lucht.


CHRISSIE Ik ging kapot, hier in dit huis. Ik kon ze niet meer aan, die eindeloze rij dagen die zich voortsleepten. Ik voelde me gevangen, hier. Ik was geen vrouw meer. Ik kwam niet aan mijn trekken. Ik voelde me aftakelen. Ik stierf elke dag een beetje meer.


VISSENOOG Je hebt ons belazerd, mij en papa.


CHRISSIE Ik zweer het je, ik heb het volgehouden zolang ik kon.


VISSENOOG Je hebt ons ingeruild voor een fantasiewereld aan een zwembad in Toscane.


CHRISSIE De man wilde me hebben. Nu, ik was te krijgen. Was dat stom van me? Ja, het was stom. Maar ik wilde me nog één keer echt vrouw voelen, honderd procent vrouw.


VISSENOOG Je hebt voor het vrouw-zijn gekozen, voor het nutteloze vrouw-zijn, voor het seksuele vrouw-zijn dat mij, jouw kind, niet aangaat.


CHRISSIE Wacht even, luister. Doe niet zo dik. Het is ingewikkelder dan dat.


VISSENOOG Hierom heb je ons verlaten: een achterhoedegevecht op het veldbed der liefde. Hierom ben je teruggekeerd: de vrijheid heeft je een oplawaai verkocht. De mijnheer door wie je je hebt laten bespringen, een trap voor je kont. Denk je ons alweer te kunnen belazeren? Je bent niet naar ons teruggekeerd, je bent op de werkelijkheid gebotst en teruggestuiterd.


CHRISSIE Oei, wat een gezwollen taaltje. Waar heb je dat opgestoken? Wie praat er nu zo?


VISSENOOG Heb je er tenminste spijt van? Een overbodige vraag, ik weet het.


CHRISSIE Ik heb je gemist, mijn kind, elke dag, elk uur, elke minuut heb ik je gemist.


Ze horen Herman op de trap.


VISSENOOG Weet je wat er nu gaat volgen? Papa gaat de kamer binnenkomen en iets zieligs doen, naar lucht happen, in tranen uitbarsten, neerzijgen. Of hij stapt met open armen naar je toe, als een verzoenende Vader des Vaderlands. Of hij valt zonder iets te zeggen neer op zijn stoel en schenkt zich een kop koffie in, alsof het verleden uit de geschiedenis gewist is. Zo is hij, zo kennen we hem. Zo houden we van hem. En vervolgens pak jij je koffer op en je gaat naar boven om ze leeg te maken. Je neemt op je beurt een douche en na het douchen kom je in je oude kamerjas naar beneden. Papa en ik zullen intussen klaar zijn met het ontbijt. Je zal bij ons aan tafel komen zitten, de zoveelste sigaret opsteken. De klok zal rustig verdertikken tot het echt hoog tijd voor me geworden is om mijn boekentas op mijn rug te hijsen en de plaat te poetsen, naar school. Noodgedwongen zal ik jullie in elkaars gezelschap achterlaten. Dat staat me nog het meeste tegen.


Vissenoog springt op van zijn stoel. In twee snelle passen is hij bij haar. Ze denkt dat hij haar komt omhelzen. Ze glimlacht naar hem, hij geeft haar een vuistslag in haar gezicht. Ze valt neer, op handen en knieën.


VISSENOOG Daarom ben ik geen nazi meer. Een nazi slaat zijn moeder niet.


Herman doet zijn intrede. In zijn hand houdt hij een langwerpig pak. Hij geeft het aan Vissenoog.


CHRISSIE Zeg iets, Herman. Spreek!


HERMAN Gelukkige verjaardag.


Vissenoog scheurt de verpakking van zijn cadeau open. Een karabijn.


HERMAN Het is maar een klein kaliber. Ik ga hem meteen uitproberen in de tuin.


Herman verdwijnt met de karabijn de tuin in. Er klinken schoten, de ene na de andere. Chrissie gaat tegenover Vissenoog op een stoel zitten. Ze luisteren naar de schoten.


VISSENOOG Straks komen de buren aanbellen. Zijn jullie krijgsgevangenen aan het executeren of zo? Niets aan de hand, mensen, wat vreugdeschoten voor mijn verjaardag, ik heb een karabijn gekregen.


Chrissie huilt. Herman komt binnen met de rokende karabijn.


HERMAN Goed spul, ik heb hem voor je ingeschoten. Je moet hem straks zelf maar eens uitproberen. Er is nog een heel pak kogels.


Hij gooit het lijkje van Tijger op tafel.


HERMAN Hem hebben we ook terug.


Hij gaat bij Chrissie en Vissenoog op een stoel zitten.


HERMAN We zijn weer samen, nu. We slaan het stof van onze kleren. We gaan op zoek naar wat er van de brokken te lijmen valt.

 


 
 
 

Opmerkingen

Beoordeeld met 0 uit 5 sterren.
Nog geen beoordelingen

Voeg een beoordeling toe
bottom of page